Wat zegt de wet?

Afhankelijk van de situatie, kan er gebruikt gemaakt worden van drie juridische bronnen om zowel digitaal seksueel geweld te voorkomen als te bestraffen: het Belgisch Strafrecht, de wet betreffende het welzijn op het werk en de anti-discriminatiewetgeving. 

Het Wetboek van Strafrecht

In het Wetboek van Strafrecht zijn een aantal artikelen opgenomen die direct of indirect van toepassing zijn op online seksueel geweld, zoals:

  • Art. 417/7, schending van de seksuele integriteit: “daad van seksuele aard tegen een persoon die daar niet mee instemt, met of zonder hulp van een derde die er niet mee instemt, of om een ​​daad van seksuele aard te plegen door een persoon die geen toestemming geeft” ;
  • Art. 417/8, voyeurisme: “het observeren of laten observeren van een persoon of het maken of laten maken van een visuele of audio-opname van hem/haar, – rechtstreeks of met technische of andere middelen – zonder de toestemming van die persoon of zonder hun medeweten; – terwijl deze persoon naakt is of zich bezighoudt met expliciete seksuele activiteiten; en – terwijl die persoon zich in omstandigheden bevindt waarin hij of zij redelijkerwijs kan aannemen dat hij of zij veilig is voor ongewenste blikken”;
  • Art. 417/9, verspreiding van seksuele inhoud zonder toestemming: “het tonen, toegankelijk maken of verspreiden van visuele of audio-inhoud van een naakte persoon of van een persoon die zich bezighoudt met expliciete seksuele activiteiten zonder hun toestemming of toestemming zonder medeweten, zelfs als deze persoon ingestemd met de realisatie ervan”;
  • Art. 417/53, exhibitionisme: “het opleggen van de eigen naakte geslachtsdelen of een handeling van seksuele aard in de ogen van anderen op een openbare plaats, of toegankelijk voor het publiek”;
  • Art. 417/56, weigering om technische medewerking te verlenen bij het verwijderen van seksuele afbeeldingen of van extreem pornografische of gewelddadige aard: “weigeren om technische assistentie te verlenen aan de mondelinge of schriftelijke bevelen van de procureur van de koning […] de ‘uitvoering van de beslissing vervat in de beschikking van de rechtbank van eerste aanleg’.

Deze handelingen worden bestraft met gevangenisstraf en/of boetes. Een kwade bedoeling of een winstmotief voor de handeling, het feit dat deze wordt gepleegd tegen een persoon in een kwetsbare situatie, met een discriminerend motief of in een gezags- of vertrouwenspositie, worden als verzwarend beschouwd en verhogen de straffen aanzienlijk.

Drie andere wetten zijn ook relevant ter bescherming tegen verschillende vormen van digitaal seksueel geweld, waar ook gevangenisstraffen en/of boetes op staan:

  • Art. 442bis, stalking: elk gedrag dat een ander ergert, terwijl de pleger wist of had moeten weten dat dit gedrag de rust van het slachtoffer ernstig verstoort;
  • De wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte stelt elk gedrag of gebaar strafbaar in een publieke context, waar er getuigen zijn, die het slachtoffer vernederen of minachten of reduceren tot hun seksuele dimensie;
  • De wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie bevat een strafrechtelijke bepaling die onder meer verbiedt om correspondenten op deze manier lastig te vallen, schade te veroorzaken of fraude te plegen.

De wet op het welzijn op het werk

Wanneer online seksueel geweld plaatsvindt op de werkvloer, is de wet op het welzijn op het werk een goed instrument. De wet verplicht de werkgever zijn personeel te beschermen tegen onder meer intimidatie en geweld op het werk. Dit omvat problematisch seksueel gedrag online, of het nu gaat om managers, collega’s, klanten of derden. De wet is niet alleen van toepassing op de plaats en tijd van het werk, maar grijpt ook in wanneer mensen die in de context van het werk worden aangetroffen, een werknemer buiten de werkuren en/of online lastigvallen of aanvallen.

De werkgever moet onder meer een analyse van de psychosociale risico’s uitvoeren en een preventieplan ontwikkelen. In het arbeidsreglement zijn de preventieadviseur (een extern en gespecialiseerd persoon) en de vertrouwenspersonen (collega’s die een opleiding hebben gevolgd) aangegeven bij wie slachtoffers van intimidatie of geweld op het werk terecht kunnen voor hun verhaal te doen, voor ondersteuning en informatie. Het slachtoffer van dit gedrag kan interne, en indien nodig, externe procedures (welzijnsinspectie, arbeidsrechtbank, enz.) gebruiken om zichzelf te verdedigen. Als de persoon die ongepast of zelfs gewelddadig gedrag vertoont, deel uitmaakt van het personeel, kan de werkgever of de arbeidsrechtbank hem bestraffen met disciplinaire maatregelen, tot ontslag wegens ernstig wangedrag.

Bedenk dat veel gedragingen die intimidatie of geweld op het werk inhouden ook strafbaar zijn in het wetboek van strafrecht. Het is dus mogelijk om een ​​klacht in te dienen bij de politie in plaats van, of parallel aan, een procedure die verband houdt met de arbeidswet.

Anti-discriminatiewetten

Verschillende Belgische wetten hebben tot doel burgers te beschermen tegen discriminatie in verschillende contexten van het leven. Dankzij deze wetten kunnen slachtoffers van discriminatie de gelijkheid herstellen en compensatie krijgen voor de geleden schade. Sommige problematische seksuele gedragingen online zijn een vorm van discriminatie. Deze wetten zijn dus nuttig omdat ze discriminatie op het werk of bij de toegang tot diensten verbieden (en sociale netwerken zijn een dienst!), het verbod op discriminatie, haat of geweld, evenals intimidatie en discriminerend geweld.
De positie van het slachtoffer wordt in het juridische proces versterkt, omdat deze wetten eisen dat de verdachte bewijst dat hij of zij niet heeft gediscrimineerd en niet het slachtoffer dat hij of zij is gediscrimineerd.

  • De antiracismewet richt zich op discriminatie op het werk, in de sociale zekerheid en bij de toegang tot goederen en diensten, op basis van vermeend ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afkomst;
  • De wet inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen richt zich op discriminatie op het werk en in de sociale zekerheid op grond van geslacht. Het definieert seksuele intimidatie op het werk als “elke vorm van verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag van seksuele aard, waarvan de persoon die zich daaraan schuldig maakt weet of zou moeten weten dat het de waardigheid van vrouwen en mannen op de werkplek aantast”;
  • De antidiscriminatiewet richt zich op discriminatie op het werk, in de sociale zekerheid en bij de toegang tot goederen en diensten. Het beschermt tegen discriminatie op grond van leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, rijkdom, religieuze of filosofische overtuiging, politieke overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, een fysiek of genetisch kenmerk of sociale afkomst.

Discriminatie op grond van geslacht, zwangerschap/moederschap, geslachtsverandering en genderexpressie/genderidentiteit kunt u melden bij het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen. Andere discriminaties kunt u melden bij Unia. Deze twee entiteiten kunnen ook informatie verstrekken aan slachtoffers en, onder bepaalde voorwaarden, zelf een klacht wegens discriminatie indienen. Discriminatie over zaken die beheerd worden door het Gewest of de Vlaamse Gemeenschap, bijvoorbeeld huisvesting of onderwijs, kan gemeld worden bij het Vlaams Mensenrechteninstituut.